De islam in de 20e en 21e eeuw
Na de Eerste Wereldoorlog kwam er een eind aan het Ottomaanse rijk. Het kalifaat werd afgeschaft in het nieuwe, door Mustafa Kemal Atatürk gestichte seculiere Turkije. Ook in andere landen kwam het secularisme op, zoals in Iran.
Door het winnen van de Eerste Wereldoorlog hadden de westerse mogendheden, vooral het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, een enorme invloed opgebouwd in het Midden-Oosten en in feite controleerden zij volledig de landen waar zij waren. Hoewel de Britten officieel idealen als democratie verkondigden, werden de Arabieren, getuige de bordjes whites only, als tweederangsburgers beschouwd.
Het feit dat de Arabieren nu een absoluut minderwaardige positie hadden was sommigen, zoals Jamal al-Din al-Afghani, Mohammed Abdoe en Hassan al-Banna, een doorn in het oog. Zij streefden naar emancipatie en wilden dit bereiken via de islam. Al-Afghani lanceerde de idee van het pan-islamisme, één islamitische staat voor alle moslims. Mohammed Abdoe wordt beschouwd als de grondlegger van het salafisme, een stroming die terug wilde keren naar de islam van de eerste moslims. Hassan al-Banna richtte in 1928 in Egypte de Moslimbroederschap op, een vooral maatschappelijke organisatie die zich inzette voor scholing en gezondheidszorg.
Het stichten van de staat Israël in 1948 leidde tot verschillende Arabisch-Israëlische oorlogen, maar in eerste instantie was het conflict vooral seculier. Zowel de Israëlische staat als de verschillende Arabische staten waren in naam seculier. Na de Zesdaagse Oorlog zou dit gaan veranderen.
De tweede helft van de 20e eeuw kenmerkte zich door de emancipatie van de Arabische landen. Gesteund door de exploitatie van de enorme olievoorraden in met name Saoedi-Arabië, Irak en Iran ontstond een nieuw zelfbewustzijn en een streven naar 'panarabisme', een stroming waarin de oemma centraal staat.
Door het winnen van de Eerste Wereldoorlog hadden de westerse mogendheden, vooral het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, een enorme invloed opgebouwd in het Midden-Oosten en in feite controleerden zij volledig de landen waar zij waren. Hoewel de Britten officieel idealen als democratie verkondigden, werden de Arabieren, getuige de bordjes whites only, als tweederangsburgers beschouwd.
Het feit dat de Arabieren nu een absoluut minderwaardige positie hadden was sommigen, zoals Jamal al-Din al-Afghani, Mohammed Abdoe en Hassan al-Banna, een doorn in het oog. Zij streefden naar emancipatie en wilden dit bereiken via de islam. Al-Afghani lanceerde de idee van het pan-islamisme, één islamitische staat voor alle moslims. Mohammed Abdoe wordt beschouwd als de grondlegger van het salafisme, een stroming die terug wilde keren naar de islam van de eerste moslims. Hassan al-Banna richtte in 1928 in Egypte de Moslimbroederschap op, een vooral maatschappelijke organisatie die zich inzette voor scholing en gezondheidszorg.
Het stichten van de staat Israël in 1948 leidde tot verschillende Arabisch-Israëlische oorlogen, maar in eerste instantie was het conflict vooral seculier. Zowel de Israëlische staat als de verschillende Arabische staten waren in naam seculier. Na de Zesdaagse Oorlog zou dit gaan veranderen.
De tweede helft van de 20e eeuw kenmerkte zich door de emancipatie van de Arabische landen. Gesteund door de exploitatie van de enorme olievoorraden in met name Saoedi-Arabië, Irak en Iran ontstond een nieuw zelfbewustzijn en een streven naar 'panarabisme', een stroming waarin de oemma centraal staat.